Nieuws

,,Wij willen een dunbevolkt gebied beter ontsluiten. Als het hier lukt, is het ook goed voor Friesland, de Achterhoek en de Randstadregio’s. Daarvoor hebben we echt de steun van het departement nodig.” Met die oproep besloot gedeputeerde Harry van der Maas maandag de presentatie die staatssecretaris Chris Jansen kreeg voorgeschoteld over de Zeeuwse plannen voor een nieuw openbaar vervoerssysteem.

Het werkbezoek van Jansen bestond uit twee delen. Hij werd bijgepraat over de Regionale Mobiliteitsstrategie, het voornemen van de gemeenten en de provincie om alle kernen van Zeeland van ’s ochtends vroeg tot ’s avonds laat bereikbaar te maken. Via openbaar vervoer – een ruggengraat van spoor, ferry en snelle buslijnen – aangevuld met de Flex – vervoer op bestelling – en mogelijk in de toekomst ook deelvervoer.

De ochtend begon met een aantal presentaties. Van der Maas legde uit wat de Regionale Mobiliteitsstrategie inhoudt. Dat het een slimme mix is van vast en flexibel vervoer, met hubs (opstappunten) als cruciale schakel en de mogelijkheid om een reis door Zeeland zowel telefonisch als digitaal te plannen, te boeken en te betalen. Daarvoor wordt nu een mobiliteitscentrale opgetuigd – de cockpit, zoals Van der Maas zei – die vraag en aanbod bij elkaar brengt. Het ideaal is om met kleinere bussen alle hoeken van Zeeland te bedienen, in plaats van een deel van Zeeland met grote bussen, die vaak vrijwel leeg rondrijden. Met deze acties wordt een verbetering van het openbaar vervoer gerealiseerd, zodanig dat iedereen in Zeeland van 6.00 uur ’s ochtends tot 23.00 uur ’s avonds reismogelijkheden heeft.

Wethouder Stephan van Belzen van Noord-Beveland vertelde hoe hij op een zaterdag met de bus van Kortgene naar Oosterland was gereisd. Daar deed hij ruim twee uur over en het kostte hem bijna 18 euro, terwijl hij er met de auto in 24 minuten zou zijn geweest. ’s Avonds had het helemaal niet gekund. ,,De laatste bus vanuit Goes naar Noord-Beveland gaat om 10 voor 6.” Wethouder Ankie Smit schetste de moeilijkheden in haar gemeente Schouwen-Duiveland, waar jongeren er vanwege de bereikbaarheid massaal voor kiezen om in Zuid-Holland te studeren in plaats van in Vlissingen. Aangezien je vaak een baan vindt waar je studeert, is dat hartstikke slecht voor de Zeeuwse arbeidsmarkt.

Een mobiliteitscentrale die ervoor zorgt dat heel Zeeland beter bereikbaar wordt, is dus cruciaal, gaf wethouder Jeroen de Buck (Terneuzen) aan. Dat weet het Rijk al, want voor het nieuwe vervoerssysteem is een subsidie van 6 miljoen euro beschikbaar. Dat geld wordt onder meer uitgegeven aan het digitale systeem achter de boekingsapp, verklaarde André Oldenburger van het ministerie van Infrastructuur en Waterstaat. In Den Haag ziet men Zeeland als een van de koplopers, waar lessen kunnen worden geleerd voor het hele land (learning by doing). Uniek is bijvoorbeeld hoe hier doelgroepenvervoer zal worden geïntegreerd in de Flex. Zo worden alle beschikbare busjes in Zeeland straks optimaal benut. Met de gedeputeerde en de staatssecretaris namen de drie wethouders een kijkje bij zo’n busje dat begin volgend jaar deel gaat uitmaken van de Flex op Schouwen-Duiveland.

Deel twee van Jansens werkbezoek stond in het teken van ERTMS, het nieuwe veiligheidssysteem voor het spoor waarmee in of na 2028 in Zeeland wordt proefgedraaid. Het spoor tussen Vlissingen en de Sloeboog zal er daardoor naar verwachting ongeveer vier maanden uit liggen, met daarna nog een periode van negen maanden waarin verstoringen mogelijk zijn. Gedeputeerde Van der Maas, wethouder Stan Meulblok (Goes), wethouder Wilfried Boonman (Vlissingen), Rinus de Rijder van Stichting Scholierenvervoer Zeeland en Erik van Oosten (VNO-NCW) benadrukten nog eens de onwenselijkheid vanwege de enorme impact van zo’n proef op Zeeland. Jansen toonde begrip voor de zorgen van de Zeeuwse partijen, maar reageerde dat hij de locatie niet gaat heroverwegen. Met alle betrokkenen wil hij samenwerken om de hinder voor de reiziger tot een minimum te beperken.